donderdag, december 30, 2010

A lesson learned is time well-spent



Update
Ik vind niet alles van deze meester even interessant voor ons, maar ik kwam er nog eentje tegen:

Een voorbeeld van wat ik minder interessant vind:

Het meest belangrijke verschil met onze visie is het duwen vanuit de benen: een absolute no-no bij ons, zo blijf je vanuit spierkracht werken ook al verplaats je de bronlokatie van die kracht.
Maar het zou leuk zijn als je deze filmpjes bekijkt en er in de volgende les met vragen over komt.

woensdag, december 01, 2010

Gedaan krijgen wat je doen wilt

"Jij hebt makkelijk praten", kreeg -en krijg ik nog steeds af en toe- te horen, "jij hoeft niet iedere dag op voor je baas. Bij jou is je hobby je werk".

Je zou denken dat dat fijn is, niks moeten. Maar van mijn positie uit bekeken hebben juist al die 'werkers', al die mensen met hun dagelijkse verplichtingen, eigenlijk maar een luizenleventje - of ze nou hard werken of de kantjes ervan aflopen. Immers, je wordt als het ware gedwongen om 's-ochtends op te staan, juist vanwege je werk. De hele dag door word je beziggehouden door collega's, bazen, klanten of door het briefje op je bureau met daarop de krabbel 'doe dit even'. Mensen willen helemaal geen leven zelf moeten leiden, ze willen af en toe net even voldoende adempauze om in hun door anderen opgelegde ritme te kunnen blijven doorgaan, en dat leeft relatief makkelijk.

En dat is precies mijn (luxe-)probleem: er is niks in mijn leven dat me dwingt om iets te doen, of te laten.
De vraag is dus: als het gemiddelde mensenleven van 's-ochtends ('opstaan voor de baas') tot overdag ('uitvoeren wat anderen je aanreiken') tot 's-avonds ('sociaal zijn met vrienden', 'sportclub', 'niet op de bank hangen!') afhankelijk is van het ritme van anderen rondom, hoe moet je dan je leven leiden als dat ritme niet wordt aangereikt?

Oftewel: zelfdiscipline, hoe doe je dat?


Ik zeg je eerlijk: na al die jaren gaat het bij mij nog steeds niet optimaal en heb ik mezelf nog steeds niet honderd procent in het gareel. Maar ik heb in de loop der tijd wel wat ervaring opgedaan, ik heb foute wegen ingeslagen en heel af en toe een goeie. En daar is de onderstaande ervaring uit voortgekomen.

Zelfdiscipline klinkt hard en zwaar, maar in de kern is het afhankelijk van drie woorden:

1.- verlangen
2.- partitionering
3.- 'de juiste tijd'


1.- verlangen
Het probleem bij zelfdiscipline ligt niet in het doen maar in het willen: als we genoeg willen gaan we vanzelf wel doen, dan zetten we er dingen voor opzij die voorheen zo belangrijk leken te zijn.
Een voorbeeld: extra vroeg opstaan om je oefeningen te doen is gewoon móeilijk. Maar als je verlangen om die oefeningen gedaan te hebben groot genoeg is, dan ben je op een gegeven moment als vanzelf bereid om de leuke dingen van de avond en de nacht opzij te zetten zodat je eerder naar bed gaat... waardoor vroeger opstaan geen probleem meer is.

Denk dus liever wat minder over dat je je oefeningen moet doen, en richt je meer op de meerwaarde die ze voor jou hebben; hoe goed het voelt als je ze hebt doorlopen bijvoorbeeld, of hoe je nu toegang kunt krijgen tot weer een volgende stap in je ontwikkeling.

Dit is de betekenis van 'niet kunnen is niet willen'.


2.- partitionering
Er zijn altijd van die momenten in de dag of in je leven dat je wat lager in je energie zit, en dat zijn de momenten waarop je enorm tegen je aankomende 'verplichte' inspanningen kunt opzien. Zozeer dat je ze zou skippen als je zou kunnen. Het jezelf heel laf ziekmelden op maandagochtend omdat je nog een kater hebt van de avond tevoren is hier een treffend voorbeeld van.

Mijn persoonlijke oplossing schuilt in het kleiner maken van de te verrichten taak: grote taken, daar zie je groot tegen op; kleine taakjes zijn makkelijk uit de weg te ruimen. 
Zo ga ik zelf bijvoorbeeld, althans in mijn hoofd, nooit beginnen aan een volledige ochtendtraining van een uur of langer, nee: ik begin met één oefening. En die oefening is nog rete-simpel ook ('staan'), ik hoef er niet voor op te warmen, ik hoef niks aan voorbereidingen te doen en er is geen enkele denkbare smoes om hem niet te doen.
Uiteraard is die oefening een eerste uit een lange reeks, maar die hele reeks komt in mijn gedachten niet voor; alleen die eerste oefening, en dat is de enige oefening die ik 'moet' van mezelf. En als ik dan eenmaal bezig ben is er een tweede, en op dat moment hoef ik die hele reeks niet te doen, nee, ik mag van mezelf stoppen na de tweede oefening. En zo ook met betrekking tot de daaropvolgende oefening uit de reeks, en de dááropvolgende.

Ik doe eigenlijk nooit echt Grote Dingen en ik heb, op deze wijze, geen Belangrijke Taken; ik heb het nooit druk want ik doe maar één heel klein dingetje. Maar vervolgens kan ik uren en uren bezig zijn: met één klein dingetje... tegelijk.


3.- de juiste tijd
Dit is de noemer die ik zelf het langst heb onderschat, maar na jaren verkeerd te werk gaan durf ik nu te zeggen: de enige juiste tijd is een vaste tijd; zus-en-zolaat doe je die oefening, en niet een kwartier eerder of later.
Oefenen als het je uitkomt of als het in je opkomt heeft geen enkele zin: dan wordt het te casual voor lichaam en geest en misschien leef je jezelf lekker uit, maar je zult amper feitelijke winst boeken.

Echter, zodra je een vast tijdstip hanteert zullen geest en lichaam zich prepareren en ten volle inzetten als de tijd dáár is: het lichaam presteert beter en duidelijker, de geest neemt scherper waar. Je hebt de druk van het willen oefenen groter laten worden tot het moment dat het vanuit jouw controle en beheersing ook mócht en als je dan eens een keertje wat minder zin hebt kan de regelmaat van alledag je er alsnog doorheen trekken.
Zo wordt er optimaal voordeel gehaald uit de training, voelt het lichaam zich beloond en is de geest voldaan waardoor het opnieuw verrichten van zo'n sessie een volgende keer een lagere drempel zal hebben.

Zo werkt het voor mij in ieder geval; misschien heb je er ook wat aan.

donderdag, november 25, 2010

Wie vraagt krijgt antwoord

Ik laat mijzelf 'leraar' noemen, en dat is niet geheel vrij van verplichtingen. Het betekent onder andere dat als iemand een vraag stelt, dan móet ik antwoord geven. Daar mag ik van mezelf één uitzondering op hanteren: mensen die een vraag stellen in de stijl van 'hé, die Taai Sjie bij jullie, wa-kost-da?' zonder verder ook maar enige belangstelling over hoe wij in onze school met Tai Chi bezig zijn krijgen het standaard antwoord 'sorry, op dit moment hebben wij helaas geen plaats'.

En verder heb je meer en minder 'geschoolde' vragen maar dat maakt niet uit: willen weten is willen weten, en dat moet gevoed worden.

Dus ook deze mail moest beantwoord worden:


"Dag Mxxxx,

Dat zijn een paar goeie vragen die je stelt. Uiteraard kun je het beste verder zoeken op internet naar websites die uitgebreide uitleg geven, maar ik zal je proberen in het kort wat wegwijs te maken.

1.       1.- Gezondheid
Oefenen is goed voor je gezondheid. De Chinezen van vroeger praten daarbij veel over ‘energie’. Dat noemen ze ‘qi’ of ‘chi’ of ‘ki’. Tegenwoordig wordt Tai Chi meestal onderwezen voor de gezondheid. Je zult niet veel scholen tegenkomen die nog lesgeven in de echte verdedigingskant van Tai Chi, meestal wordt er aan oudere mensen lesgegeven voor de gezondheid. Er worden dan ademhalingsoefeningen gedaan en er wordt een Tai Chi-vorm geoefend.

2.- 2.- Zelfverdediging
Maar vroeger was Tai Chi een echte krijgskunst wat je tegenwoordig soms nog terugziet in het oefenen van vormen met zwaarden en zo. Er zijn niet zoveel scholen waarin je daadwerkelijk leert vechten met Tai Chi.
Als krijgskunst is Tai Chi, als er goed in wordt lesgegeven, anders dan bijvoorbeeld Shaolin. Spierkracht is veel minder belangrijk en het goed kunnen voelen van bewegingen van de vijand is dan weer juist heel erg belangrijk. Je oefent daarvoor heel veel in ‘voelen’, ook in je eigen lichaam: hoe voelt je eigen ademhaling bijvoorbeeld, of hoe voelt het als je je arm zus of zo beweegt. Omdat je dat lastig kunt doen als je snel beweegt wordt er bij Tai Chi vaak langzaam bewogen, zodat je alle tijd hebt om op al die voelen-dingetjes te letten. Uiteraard beweeg je voor de verdediging gewoon op volle snelheid.
De scholen die de gezondheidskant van Tai Chi benadrukken blijven meestal alleen maar bezig met bewust ademhalen en met het ‘voelen’ van de dingen in je eigen lichaam; de scholen die ook Tai Chi zelfverdediging onderwijzen gaan daarna door en leren je om ook de beweging van de ander (de ‘tegenstander’) te voelen, zodat je slimmer en eerder kunt reageren.

3.       3.- Filosofie
Om Tai Chi voor de zelfverdediging te leren zul je op een gegeven moment ook moeten studeren. Het is niet vreemd dat veel Tai Chi-meesters ook ‘dokter’ zijn met bijvoorbeeld acupunctuur, want dat gaat over dezelfde ‘energie’. En veel Tai Chi-ideeën over hoe deze kunst werkt vindt je terug in de oude Chinese filosofie. Sommige van die oude Chinese ideeën zijn tegenwoordig ook in het Westen bekend, zoals bijvoorbeeld yin en yang.
De Chinezen van vroeger hoefden niet zo te studeren zoals wij dat nu wel moeten, omdat die ideeën toen heel gewoon waren.

4.       4.- Stijlen
Er is niet zoiets als een Tai Chi-‘bond’ of zoiets, en iedereen kan zomaar Tai Chi-lessen geven. Er zijn wel wat organisaties maar die doen niks aan de kwaliteit van Tai Chi.
Dat was vroeger in China ook al zo en omdat er niemand was die zei hoe het nou wel of niet moest ging iedereen Tai Chi op zijn eigen manier doen. Daardoor heb je vijf hoofdstijlen met binnen elk van die stijlen heel veel verschillen, niemand beweegt echt hetzelfde.
Aan de ene kant is het nu wel heel moeilijk om te wisselen van Tai Chi-school (bijvoorbeeld omdat je verhuist) want bij die andere school wordt weer heel anders bewogen en moet je helemaal van voren af aan beginnen. Aan de andere kant is dat best fijn, want een korte dikke iemand kan nou eenmaal niet hetzelfde bewegen als een lange dunne. Dus je kunt precies de Tai Chi zoeken die bij jou past.

5.       5.- Rangen en banden en zo
Bij de meeste Tai Chi-scholen is er een onderverdeling van leraar, assistenten en leerlingen. Daar worden geen banden bij gebruikt en meestal zijn er geen examens. Er zijn scholen, zoals de mijne, die wat duidelijker zijn in hun lessen en waar wel examens gehouden worden en sjerpen worden gedragen en ‘gehaald’.

Ik hoop dat je hier wat aan hebt. Voor verdere informatie kun je het beste even ‘Tai Chi’ googelen.

Vriendelijke groet,

Roel Jansen"

dinsdag, november 23, 2010

Waarom qi trainen?

Bij Tai Chi wordt vaak, en vaak automatisch, gesproken over 'dat is goed voor je qi'. Het zou mooi zijn als dat onderbouwd werd door twee fundamentele pijlers, namelijk de antwoorden op de vragen

1.- 'hoe bouw ik qi op?'
want 'deze of die oefening doen' is geen echt antwoord, je moet begrijpen hoe het werkt;

2.- 'waarom zou ik me überhaupt met qi bezighouden?'
want 'het is goed voor je gezondheid' is geen antwoord en óf qi goed is voor je gezondheid is niet altijd per sé waar; gezondheid kent meerdere facetten en qi is er slechts één van. 

Dus wat voor verhaal moet een leraar hebben?

Aangezien er diverse stromingen zijn met elk zo zijn eigen uitleg over hoe je qi het beste kunt opbouwen ga ik me hier beperken tot de tweede vraag: waarom zou je je met qi bezighouden?

a) qi is goed voor je gezondheid
Dat ervaar ik wel zo maar ga ik hier niet bediscussiëren omdat ik geen zin heb om in de zinloze discussie terecht te komen over het wel of niet bestaan van een qi-'substantie'.

b) qi heeft een toegevoegde waarde voor de krijgskunst Tai Chi
Bingo! 
Tai Chi is in oorsprong een krijgskunst ook al hebben commerciële belangen dit aspect zwaar naar de achtergrond verdreven, en al in dat vroegere krijgskunst-stadium van Tai Chi werd qi veelvuldig genoemd als een 'iets' dat blijkbaar belangrijk was: qi-vaardigheid had blijkbaar een toegevoegde waarde voor de Tai Chi-krijgkunstenaars. En dáár moeten we naar kijken. Die gezondheidsdingen die in onze tijd zo naar voren worden geschoven zijn pas van honderd of meer jaren later, dus feitelijk doen die er niet zoveel toe; die zijn 'bijvangst'.

Als we naar de oorspronkelijke reden voor de toevoeging van qi gaan zoeken moeten we eerst een beetje begrijpen wat men vond dat qi is of doet.

Binnen de visie van de traditionele Chinese geneeskunsten heeft qi diverse functies. De twee belangrijkste daarvan zijn: qi beweegt en doet bewegen; en qi verwarmt.
Dat leidt automatisch tot de vraag waaróm qi in beweging zet en verwarmt. Waar komen die functies vandaan? Van welke qi-eigenschappen zijn ze een gevolg?

Nou, dat is er eigenlijk maar eentje: qi maakt vol. Qi maakt zelfs zó vol dat het andere substanties voorstuwt; en dat volmaken (uitvullen of expanderen zo je wilt) en voortstuwen tot warmte leiden spreekt welhaast vanzelf. Iedereen met net zo'n auto als de mijne wordt hier in de winter mee geconfronteerd: het kan koud zijn wat het wil maar zodra je je auto moet duwen heb je het heel erg snel verbazingwekkend warm.

Hoe is dat 'qi maakt vol' belangrijk voor een krijgskunst? Dát is de vraag waar we nu mee zitten. Er zijn twee antwoorden, namelijk op mentaal en fysiek gebied.

I.- qi maakt mentaal vol
mentaal vol of leeg zijn is natuurlijk een beetje krom Nederlands, maar toch weet je ongetwijfeld wat ik ermee bedoel. Als je mentaal leeg bent voel je jezelf makkelijk onzeker of zelfs bang, je twijfelt en het nemen van een beslissing is aan jou niet besteed. Ben je daarentegen mentaal vol dan voel je je vrij snel (soms té snel) zeker van je zaak, je treedt makkelijk op en grijpt makkelijk in. Je bent niet bang.
Op mentaal gebied vervulde qi-training voor de Chinese krijgers zodoende een beetje de rol die het Zen-Boeddhisme lange tijd zou hebben voor de samurai-krijgers in Japan: de mensen die zichzelf onbaatzuchtig in de strijd moesten werpen een methode geven om niet bang te zijn. Bij het Zen-Boeddhisme was het streven heus niet om alle doodslagers verlicht te maken en dichter tot de Boeddha te brengen (daar hadden ze hun zwaarden voor)!
Niet bang zijn, zeker zijn van je zaak, doortastend kunnen en durven optreden: dát is de winst van mentaal vol zijn en dat is de winst, op mentaal gebied, van qi-training.

II.- qi maakt fysiek vol
wel constructie versus
geen constructie
Dit is een interessante. Voor een vechtkunst is het optimaal in constructie bewegen een voorwaarde. Elke vechtstijl houdt zich hier, bewust of niet, intensief mee bezig.
Het probleem is echter, in een tijd waarin er geen camera's of andere technische observatiemogelijkheden aanwezig waren, de vraag hoe je weet wanneer je optimaal in constructie staat?
Het antwoord is simpel: door qi. Qi is namelijk voelbaar. Niet rechtstreeks maar wel via haar functies van beweging maken en warmte genereren. Als je nu je lichaam op een dergelijke manier in positie kunt zetten dat je overal qi waarneemt, dan ben je 'gevuld'.
Vervolgens zul je merken dat die positie per definitie 'rond' van aard is, en dát is de winst van qi-training voor Tai Chi (en andere interne kunsten): je krijgt een gevoel van rond-zijn, alsof je in een zeepbel staat.

Er is een simpele reden waarom dat winst betekent voor een krijgskunstbeoefenaar. Probeer maar eens met een stok door een bal heen te duwen: dat gaat je niet lukken, die bal rolt weg. Probeer nu eens met een stok in een bergopwaartse richting tegen een bal te duwen: dat gaat evenmin lukken, maar nu komt daarbij dat die bal langs de stok afrolt en tegen jóu aanbotst.

Wie 'rond' is hoeft amper te denken welke techniek hij nu weer moet gebruiken, hoeft zich niet bezig te houden met zaken als 'juiste afstand' of hoe zich te verplaatsen; je kunt met minder spierkracht toe omdat je ineens gebruik kunt maken van compressie-expansie.

 Hoe dit allemaal werkt moet je uiteraard bij je eigen leraar navragen; zolang je maar meekrijgt dat
qi-training uitermate zinvol is en dat moeilijk doen over 'vage dingen' uiteindelijk het leven een stuk gemakkelijker kan maken bij reële handelingen.

maandag, november 22, 2010

Voorkomen is beter

Leken kunnen me soms toch met vragen komen...

Zo gaf ik laatst, tijdens een introductieles, een uitleg over het concept 'meegaan'. Je kunt je uitleg niet te ver van de beleefwereld van 'de alledaagse mens' af laten staan, dus praten over qi  bijvoorbeeld ga je dan tot een minimum beperken en interne aspecten, daar moet je al helemaal niet mee aankomen.
Maar goed, op een gegeven moment komt er dus de opmerking dat Judo ook het concept 'meegaan' hanteert en of hier dan hetzelfde mee wordt bedoeld. Interessante vraag.

"Bedóeld misschien wel", zei ik. "De uitvoering is echter volledig verschillend van elkaar".
"Hoe dan?"
"Judo staat toe dat je eerst in de problemen komt en gaat die dan oplossen. Vandaar de zware nadruk op valbreken: je bent dan al gegooid. Judo gaat dus 'probleem-oplossend' te werk.
Tai Chi is er in haar hele wezen op gericht dat het hele probleem van -in dit geval gegooid worden- niet vóórkomt. Tai Chi lost niks op, Tai Chi gaat voorkómend te werk. Althans, dat is het ideaal.

Je merkt dat ook aan de 'nieuwe mode' om Tai Chi-gerelateerde oefenmethodieken in te zetten voor ouderen: niet meer leren val-breken maar bezig zijn met val-preventie.


Het vraagt een totaal andere visie op meegaan: eerder dingen waarnemen, eerder aansluiten, eerder aanwezig zijn. En dat maakt dat het uiteindelijke concept van meegaan anders is bij Tai Chi dan bij Judo".

donderdag, november 18, 2010

Qigong

Ik werd gevraagd naar het doel van qigong, en daar sta je dan... want een belangrijk kenmerk van welke kunst dan ook is dat het doel, het nut, het voordeel dat je eruit zou kunnen halen, volledig afhankelijk is van de toeschouwer of beoefenaar.

Dat is dus anders dan *kuch* wetenschap, waarin het goed gebruik is om 'de werkelijkheid' alleen te erkennen als die gezien, gemeten, nagerekend of anderszins gestaafd kan worden door machines.

Maar goed, het doel van qigong.

We kunnen het doel van qigong heel mooi aflezen aan de geschiedenis van qigong. Aanvankelijk (nu alweer zo'n vijftienhonderd jaar geleden) ging het om 'rekken-en-strekken'-oefeningen waarbij het uitgangspunt was dat de cumulatie van qi een gevolg was van het fysiek bewegen.

Dat is in de loop der tijd doorgeëvolueerd tot een weergave van de ervaring dat het juist andersom is: qi is een gevolg van de interactie tussen yin en yang in het lichaam, en beweging is een gevolg van qi.
Door nu stilte in je lichaam te creëren middels meditatie kun je op den duur een energetisch onderscheid laten gebeuren, inderdaad tussen yin en yang. Als er voldoende stilte is en daardoor voldoende differentiatie tussen yin en yang te onderscheiden valt ontstaat er spontaan beweging, die je vervolgens kanaliseert via de vormgevingen van de door jou geleerde qigong.

Uit deze twee verschillende historische visies kun je opmaken dat datgene waar qigong toe leidt blijkbaar afhankelijk is van het niveau en inzicht van de beoefenaar.

Grofweg kun je het doel van qigong dus onderverdelen in levels. Het basislevel is daar waar het zachte rekken en strekken van de ledematen en het soepele en vloeiende bewegen leidt tot een vrije circulatie van qi aan de oppervlakte. Is de vaardigheid dieper, dan is ook de vrije circulatie van qi dieper in het lichaam gelegen.

Dit level-concept valt ook bewust in te zetten. Zo kun je bijvoorbeeld na te zwaar te hebben getafeld wel degelijk qigong of Tai chi oefenen om de spijsvertering te stimuleren, zolang je maar 'aan de oppervlakte' blijft; ga je daarentegen de qi-fysieke diepte in (waar je bezig bent met het laden en comprimeren van het dantian en dergelijke) dan kun je ziek worden, constipatieklachten krijgen, enzovoorts.

Je kunt qigong oefenen zoals je het door je leraar voorgeschoteld krijgt, en dan blijf je meestal (een enkele goede leraar daargelaten) redelijk aan de oppervlakte van handje zus en handje zo; je kunt ook een qi-gerelateerde studie zoals Chinese medicijnen gaan doen waardoor je meer herkent van wat er binnenin je gebeurt in combinatie waarmee je de daoïstische beschrijvingen kunt begrijpen, zodat je jezelf weer verder kunt ontwikkelen.

Leren is niet een kwestie van dingen aangereikt krijgen, maar een kwestie van jezelf toestaan dat je vandaag anders over de dingen denkt dan gisteren. Als je dat kunt opbrengen is het doel van qigong onbegrensd.
Als je daarentegen blijft zoeken naar iets wat je al kent boek je geen winst, of je nou wel of niet qigong oefent. Dan reikt het doel van qigong niet verder dan 'aangenaam tijdverdrijf'.

Wat óók prima is, uiteraard.

dinsdag, oktober 12, 2010

Herfstvakantie

Van 18 t/m 24 oktober zijn er geen lessen ivm de herfstvakantie.
Maandag 25 oktober beginnen we weer.

woensdag, september 29, 2010

"Why I practise qigong" (Peter Deadman)

Peter Deadman is co-auteur van één van de Westerse standaard acupunctuurwerken. Maar hij beoefent ook qigong, en hier vertelt hij waarom.


Mooi hoor.

dinsdag, september 28, 2010

van extern naar intern

In de School van de Kraanvogel hanteren we, in de Vijf Stappen-groep, een examensysteem. Het is een indeling van kwaliteit op basis van enkele eenvoudige, uiterlijk waarneembare technische vaardigheden.

Uiteraard is dit systeem niet zaligmakend, en in feite hanteren we diverse methodes naast en door elkaar om niveau's te bepalen en tot een hoger begrip van de Tai Chi-waarheid te komen.

Eén van die methodieken analyseert de groei van externe naar interne vaardigheid, waarbij we in ieder geval vier fases onderscheiden:
  1. extern
  2. conceptueel
  3. lineair
  4. expansief
1. extern
De belangrijkste vaardigheid om in het begin te verwerven is 'openheid'. Immers, als het lichaam niet open is, als we mentaal niet 'open' zijn, kan de qi niet vrijelijk stromen. En als qi niet vrij en open kan circuleren door ons lichaam kunnen we ook geen qi opbouwen.

mechanisch...
Dat open zijn van het lichaam leren we onszelf aan met behulp van ideeën die we, in dat stadium van begrip en vaardigheid, kunnen bevatten: we werken mechanisch.

Zo kunnen we acht 'externe principes' onderscheiden die, als we er serieus op studeren, er via een uitermate precieze lichaamsmechanica toe leiden dat ons lichaam 'open' gaat.

Er zijn veel soorten oefeningen die zich met name op dit niveau richten, maar veelgebruikt zijn de diverse vormen van staan en vandaaruit vervormen. Héél specifiek zijn uiteraard de 'Essentie van Tai Chi'-oefeningen.

2. conceptueel
theoretische concepten
Het lichaam opent niet alleen door fysieke vaardigheid; er is een bepaalde mate van mentale begeleiding bij nodig. Vanaf een bepaald punt in je training wordt het dus onvermijdelijk dat je bekend wordt gemaakt met diverse concepten, zoals het dantian, de meridianen en hun externe en interne verloop, het daoïstische energetische mensbeeld, enzovoorts.
Vooralsnog is het allemaal puur theorie, maar zonder kennis hiervan kom je niet verder.

3. lineair
Als je een boek over het Chinese energetische mensbeeld in je handen pakt gaat het -tenzij je de dure Chinees-medische handboeken aanschaft- vrijwel altijd over de meridianen. Dat is veel te oppervlakkig en uiteraard puur en alleen omdat Nederlandse uitgevers alleen maar makkelijke handel willen publiceren (en ja, daar heb ik uitgebreid ervaring mee).
Hoewel het als kennis absoluut onvoldoende en ontoereikend is komt het, grappig genoeg, wel overeen met onze eerste qi-ervaringen: die zullen namelijk hoogstwaarschijnlijk via die meridianen verlopen.

Meestal begint het met zoiets als warme handen en een warme buik, en onderarmen die warm worden in de richting van de handen. Al snel (veel té snel overigens) wordt er dan gesproken over Kleine Hemelbaan-circulatie en dergelijke en bouwt de gevoelservaring van 'iets dat door de meridianen stroomt' zich uit. 
Aangezien deze vaardigheid de loop van de meridianen volgt spreken we van 'lineair'.

4. expansief
Dit is het level waar ik nu zelf mee zit te worstelen: je ervaart hoe je je energie in het dantian comprimeert en vandaaruit, geheel volgens de intern-energetische 'wet' 'expansie is een vorm van overcompressie', expandeert naar een 'veld' om je heen. Je voelt jezelf voortdurend in een soort van ei lopen of, zoals wij het noemen: je bent weer terug in het baarmoedervlies.

Dit zijn de levels waar ik je over kan vertellen. Er is ongetwijfeld nog veel en veel meer, maar zover ben ik nog niet; nog láng niet. Ik ben nog niet eens zo ver in mijn eigen level dat ik zicht heb op wat de volgende stap gaat inhouden, dus voorlopig beperk ik me maar tot oefenen wat ik kan.

Meer dan dat kan een mens niet doen tenslotte.

dinsdag, september 14, 2010

Waarom staan?

Je komt het niet zoveel tegen in Tai Chi-scholen, 'staan'. Ja, als je geluk hebt héél soms een paar minuten; maar echt een kwartier, een half uur of langer? Zelden.

En ik zou graag zeggen 'in China, dáár gaan ze pas staan...'; maar dat valt óók wel mee bij Tai Chi. Sterker nog, Tai Chi lijkt 'staan' als oefenmethode helemaal niet te kènnen... maar de insiders weten wel beter: 'staan' is altijd één van de goed bewaarde oefengeheimen binnen Tai Chi geweest, een geheim dat de meesters voor zichzelf hielden: urenlang in één Tai Chi-houding blijven staan was (is nog steeds) maar heel normale oefening. Maar niet voor het grote publiek.

In het Westen is het uiteraard niet veel anders: de meeste leraren zijn bang dat de mensen het saai vinden, of zonde van hun lestijd 'want ik kom toch om te bewegen?', en dat ze zo hun leerlingen verliezen, dus er wordt amper aandacht besteed aan 'staan'. Wat zeg ik: de meeste leraren 'staan' zèlf niet eens.

Toch is 'staan' één van de belangrijkste oefenmethodes die er zijn. Zhu Zi legt uit waarom:
"jing zhe yang dong zhi gen
dong suoyi xing qi jing
"
Om te beginnen: Zhu Zi, 'meester Zhu', is Zhu Xiwiki (1130-1200); grondlegger van het neo-Confucianisme. Wij, Westerse vakjesmensen, hebben altijd moeite met multi-disciplinair denken en (er-)kennen hem alleen als de Confucianistische filosoof maar zijn visie was vele malen groter dan datsite.

Bovenstaande uitspraak, uit zijn werk 'Zhu Zi Yu Lei', laat zich vertalen als "stilte is de wortel van het voeden van beweging; beweging derhalve circuleert wat stil is".

Bob Flaws*) becommentarieert het als volgt:
"This statement says that stillness, being quiet and tranquil, nourishes the root of stirring, and it is qi which stirs in the human body. So stillness nourishes the engenderment and gathering of qi. Vice versa, it is the stirring of qi which moves all the substances in the body and animates the body which otherwise would be still".

Er valt nog wel wat meer over te zeggen, de uitleg van Flaws is niet without flaws, maar toch kun je er wel de kern uithalen.

Doe er je voordeel mee.


*) Bob Flaws, Statements of Fact in traditional Chinese medicine (3rd ed. 2008, Blue Poppy Press) p. 126

donderdag, september 09, 2010

Ik was al bang dat het goed met me ging

"Joepie, ik zit in de problemen!" Ik wed dat je die uitspraak niet vaak gehoord hebt... en toch is-t-ie voor ons zo waar als wát. Kern-lering hierin is onze vaste uitspraak 'je traint niet de techniek maar de aandacht' (nr. 330pdf).

Het zit zó.

Het woord 'aandacht' dat ik hier gebruik is een weergave van het Chinese woord yi. Je komt het vaker tegen als 'intentie' of 'focus' maar dat is een te partiële, gedeeltelijke, vertaling: het dekt de lading niet, is onvolledig, en zet ons zodoende op het verkeerde been. Zodra we 'intentie', 'focus' of zelfs 'concentratie' gebruiken in het Nederlands zijn we namelijk te puntsgewijs bezig. Termen zoals 'tunnelvisie' komen dan in me op, 'heel geconcentreerd bezig zijn met iets' in de zin van 'verblind zijn voor andere dingen'.

Het is allemaal wel wáár, maar allemaal maar een béétje.

Wat we missen in bovengenoemde 'vertalingen' is het feit dat de term yi gaat over een perifere vorm van waarneming; alsof je jezelf in een jou omvattende zeepbel zou bevinden en je kunt overal op die zeepbel je omgeving waarnemen. Niet één punt, niet één handeling, nee: óveral.
Yi is ook merkbaar als een voelbaarheid: een gevoel van zelfbewustzijn (niet 'arrogantie' maar 'hier ben ik'), personal power.


Oeh... slechte gezondheid...
Ik kan je verzekeren: die perifere waarneming van je Zelf is niet makkelijk. Het is wel noodzakelijk, voor de gezondheid bijvoorbeeld. Zou je je tijdens je qigong-oefening richten op dit of dat lichaamsdeel dan kun je dat vergelijken met het vastgrijpen van de tuinslang en er net zo lang in knijpen tot je het water voelt. Ja, je vóelt het dan wel maar het stróómt nu niet meer... want je houdt het tegen.

Zodoende proberen wij om nergens mee bezig te zijn. Geen fysieke waarneembaarheden, geen afleidende gedachten, geen 'idee van handeling'. Geen focus, geen intentie, geen concentratie.

Als deze 'meditatie' goed gaat zakt de yi naar het dantian. Je krijgt een volle buik, je wordt rustig in je hoofd en je krijgt het warm.

Warm?

Warmte wordt gegenereerd door qi en als je dat weet is dit helemaal niet raar of vreemd: immers, 'de yi stuurt de qi' is een heel basale uitspraak in de interne kunsten. Nou, als de yi in het dantian wordt verzameld zit ze dus, bij wijze van spreken, áchter de qi en duwt die als vanzelf naar alle kanten toe; naar je lichaamsoppervlak bijvoorbeeld, maar ook naar je voetzolen, naar de top van je hoofd en naar je rug. We gebruiken dit verschijnsel, deze 'voelbaarheden van qi' (warmte is er maar ééntje van), om onze constructie te verbeteren bijvoorbeeld. Of om te vechten.
Maar goed, dat is allemaal voor een andere keer.

Nou is elke vorm van trainen een variatie op gewichtheffen; dat is héél belangrijk om te accepteren. En in de kern genomen is gewichtheffen eigenlijk heel simpel: als je sterk wilt worden zul je keer op keer het gewicht moeten verzwaren.

Als je jezelf traint in je yi werkt dat niet veel anders. Bij yi-training werk je natuurlijk niet zozeer met fysieke gewichten (al hoef je dat niet uit te sluiten) maar eerder met overdrachtelijke: je denken. En je wil dat niet verméérderen maar eerder vermínderen, je wilt vrij zijn van denken; want dan pas kan de yi goed indalen in het dantian, 'denken' is een yang-activiteit en houdt de yi omhoog, in beweging, onrustig, zwak. Dan wil je van alles maar er komt niks van.

Dus hoe train je dan de yi?

In de eerste jaren zal dat redelijk fysiek zijn. Je gaat bijvoorbeeld staan en blijft net zolang staan tot je denkt (!) 'nou is het genoeg': op dát punt begint je training en wordt het interessant om te kijken hoeveel langer dan dat moment je dóór kunt blijven staan.
...je gaat zwáárder staan...
Nou kan niet iedereen het zich veroorloven om uren stil te staan; dat is nu zo, dat was vroeger niet anders. Dus wat je dan doet is: je gaat zwáárder staan, meer doorgezakt door je benen. Zodoende zeggen wij: 'mensen die hoog staan trainen niks'. Het is niet waar natuurlijk maar het jut voorlopig lekker op.

Dat zwaar staan leidt af, je probeert niet toe te geven aan die afleiding maar vrij te blijven van de gedachte 'wat is dit zwaar...' en zo train je je yi. Bijvoorbeeld.

Andere voorbeelden van fysieke training van de yi ken je al: het voortdurend zoeken naar een 'open constructie' bijvoorbeeld. Dit zoeken is natuurlijk op zich juist een áfleiding, dat klopt. Maar je bent mentaal al met minder bezig dan de duizend-en-één gedachten die je voorheen had, dat is één; en je zoekt jezelf te bevrijden van de fysieke waarneembaarheden die samengaan met een slechte lichaamshouding, oftewel: je zoekt jezelf te bevrijden van fysieke afleiding.

Maar na een aantal jaren ga je gewoon staan en je staat góed. Niks meer aan doen, zó goed sta je. Er ís geen afleiding meer om jezelf van te bevrijden, geen mentaal gewicht meer om je training mee te verzwaren; dus hoe ga je dan je yi-training versterken?

Funakoshi
Eén van de mogelijkheden is: het fysiek nog zwaarder voor jezelf maken. Dit zien we veel bij de Japanse/Okinawaanse meesters bijvoorbeeld. De Karate-meester Gichin Funakoshi vertelde bijvoorbeeld in zijn autobiografie hoe hij, tijdens een orkaan, in paardrijstand op het dak van zijn huis ging staan. Levensgevaarlijk, oerstom? Nee hoor, gewoon extreem goede yi-training. En Yamaguchi dan, 'de kat': daar is van bekend (er zijn zelfs filmbeeldenyoutube van) dat hij onder een waterval ging staan 'mediteren'... midden in de winter, in en onder water van rond het vriespunt.

Zelf beperkte ik me vroeger tot staan onder een koude douche, dat vond ik al heel wat.

Nou zijn dit extreme voorbeelden met een hoog 'please do not try this at home'-gehalte. Behalve die koude douche dan waar ik van zeg: "doen" (let op, dit is geen waterverbruiksvriendelijke training...).

Maar er zijn ándere, veel meer voor de hand liggende mentale gewichten waar je je yi-training mee kunt versterken en ik zweer het je: ze kosten niks, liggen voor het oprapen en iedereen heeft er wel een paar van.

We kennen ze, herkennen ze en benoemen ze als 'problemen' en 'druk'.

'Druk' is de simpelste. Je staat op uit je bed en denkt al meteen "oh, vandaag moet ik dit en ik moet daarnaartoe en dat even doen..."
Dús ga je staan en je blijft net zolang staan tot al die agenda-gedachten gewoon verdwenen zijn. Dat kan, dat is mogelijk, dat is te trainen. En als je hierin getraind bent en het lukt níet meer? Nou, dan weet je dat je ander werk moet gaan zoeken. Simpel, moet je niet te moeilijk over doen. Het leven is te kort om voor een baas te buigen.

'Problemen' zijn wat moeilijker. Praktische problemen niet uiteraard; 'hoe los ik dit op' en 'hoe moet ik dat doen' zijn duidelijk herkenbaar als gedachten en zijn zodoende niet moeilijk om in te zetten als oefenmateriaal.
Maar wat dacht je van gevoelens? Liefdesverdriet bijvoorbeeld? Of, omgekeerd, juist zo verliefd zijn dat je nergens anders meer aan kunt denken? En andere zaken die je in of vanuit je emotionele stelsel raken - het overlijden van een dierbare? Een zaak opgebouwd hebben en die dan volledig en buiten je schuld om kapot zien gaan?

Joh, hartstikke mooi! Dat zijn dé mogelijkheden bij uitstek om je yi-training met stáppen te verzwaren!
Er is niks mooiers dan een probleem uit deze emotionele categorieën te hebben, te gaan staan en te blijven staan, net zolang tot je vergeten bent dat je dat probleem hád. Dat zijn ónze orkanen op het dak; dat zijn ónze watervallen'. Dat zijn ónze winters.

Ik ben blij met mijn probleem!

dinsdag, september 07, 2010

Vroege Vogels #2

...en dit is dus één van die zeldzame dagen in het jaar dat het wèl regent tijdens mijn oefentijd. Zelfs dán ga ik vaak/soms nog buiten trainen, met twee uitzonderingen op de regel:

(1) ik moet niet rechtstreeks in de regen hoeven staan.
Meestal kan ik net onder het balkon van de woning boven ons wel een droog plekje vinden, maar vandaag staat de wind -wat héél uitzonderijk is- net zó dat de regen onder het balkon waait.
(2) de lucht mag niet 'nat in de neus' voelen.
Soms kan het regenen en toch 'droog' zijn; soms ook kan het droog weer zijn en tóch 'nat': de maatstaf is, letterlijk, hoe het in je neus voelt. Als die gewoon, normaal, droog blijft zoals altijd is er geen reden om niet te oefenen. Maar als je neus nat lijkt te worden van binnen is dat heel, heel slecht voor je gezondheid en ga ik niet naar buiten.

Geen windgaten en tochtkieren
in je kleding!
Vooral om die laatste 'regel' lachen mensen vaak. Nou, dan zal ik je vertellen dat ik nóg zo'n regel heb voor mezelf: ik mag niet zó gekleed zijn dat er 'windgaten en tochtkieren' in mijn kleding zitten. Dus soms heb ik in de zomer een dichte jas of een hoge kol aan bijvoorbeeld, of loop ik in de winter met alle (euh, bóven-)kleding open. En ik draag heel vaak hogere kousen zodat het niet kan tochten op m'n onderbenen.
Ik heb ook jarenlang autohandschoenen gedragen zodat ik geen huidcontact hoefde te maken met glas en staal (let maar eens op hoeveel deurhandvatten er zijn gemaakt maar van metaal, en hoeveel deuren er van glas zijn): dat vond mijn systeem een gevoelsmatig te groot temperatuurverschil met mijn interne fysiek. Tegenwoordig omzeil ik het met de mouw- over de hand-truuk, of door de deur met mijn elleboog open te doen of met mijn schouder open te drukken.


Ik wéét dat mensen het gek en raar vinden; maar hééj, ik ben inmiddels (met één korte uitzondering op de regel) al ruim vijfentwintig, misschien zelfs wel dertig jaar niet ziek geweest.

Althans, behalve 'gek en raar' dan.

woensdag, september 01, 2010

Vroege vogels

Vandaag werd ik gebeld door een mevrouw van het tv-programma 'Vroege Vogels'site; ze begon met een uitleg over haar programma: een programma, blijkbaar, over mensen die 's-ochtends vroeg 'iets met of in de natuur doen'. Ze was nu aan het rondzoeken of het vroeg in de ochtend in de parken oefenen, zoals dat in China gebruikelijk is, eigenlijk ook in Nederland gebeurt. Met die vraag was ze uitgekomen bij professor Barend Ter Haarsite van het Sinologisch Instituut in Leiden en die verwees haar weer door naar mij. Sja, dat heb je zo met een old boys-netwerk.

Ik kon die mevrouw helaas niet veel anders vertellen dan dat je 's-ochtends in sommige parken in Nederland wel wat mensen kunt zien oefenen, maar dat dat individuele aktiviteiten zijn. Misschien is er een enkel schooltje dat 's-ochtends om zes uur met zijn leerlingen bezig is (?), maar grootschalig en algemeen is het zeker niet.
"Oh, dat zal wel door het weer komen" zei de vriendelijke dame, en dat was het einde van het gesprek.

In Nederland wordt vaak, veel en eigenlijk nogal gemakkelijk over het weer gesproken en ja, ook ik heb wel in de gaten dat augustus een beetje nat was. Maar ik sta elke ochtend buiten, zo rond een uur of zeven, en rond die tijd van yin- naar yang-wisseling is het eigenlijk altijd wel droog en heel vaak even zelfs best wel mooi weer.
Daarnaast hèb ik 's-ochtends vroeg lesgegeven, toen ik nog Sinologie studeerde in Leiden: ik gaf daar Tai Chi-les op het instituut voor de lessen begonnen. Dat duurde een week of wat en elke ochtend kwamen er minder... en minder... en minder mensen tot ik er op een gegeven moment helemaal in mijn eentje stond. En dat was in een overdekte en verwarmde ruimte!
Nee, het weer kon niet de boosdoener zijn. Maar wat dan wel?

Die mevrouw had me weer een vraag gegeven die niet uit mijn hoofd wilde, maar inmiddels ben ik wel met wat mogelijke antwoorden gekomen.

1. het weer
Zeg ik net 'het weer kan niet de boosdoener zijn' en dan kom ik tóch met 'het weer'... Dat komt omdat het feitelijke weer de oorzaak eigenlijk niet kan zijn. Ons weer verschilt echt niet zoveel van het gemiddelde weer in China, en waar dat wel het geval is: ga 's-ochtends om zes uur in Beijing in de parken kijken in de zomer (ruim dertig graden overdag) en dan staat het er vol oefenende mensen; maar dan is het al hartstikke warm! En als je in de winter gaat kijken (en het kan daar zo'n dertig graden onder nul worden) staat het er net zo vol...
Zijn wij dan zo'n watjes?
Eigenlijk wel ja. Wij praten elkaar maar al te graag als papagaaien na over dat het heel slecht weer is in Nederland en ondanks zomers van eind april tot laat in oktober bouwen we op de winters (anders dan in zuid-Frankrijk waar het echt vréselijk koud kan zijn, maar er wordt gewoon één-steens gebouwd 'want het is hier tóch altijd mooi weer'). Maar als je naar de realiteit kijkt dan zul je hooguit een keer of vier, vijf in het jaar natregenen 's-ochtends (vóór acht uur) op je fiets. Oók in de laatste, overdag inderdaad extreem slechte, weken. Zo slecht ís het weer hier 's-ochtends vroeg helemaal niet, vraag dat maar aan je neefje die kranten bezorgt; de cultuur om het slecht te vinden is vele malen prominenter aanwezig dan door de realiteit wordt gerechtvaardigd.

2. cultuur en economie
China heeft van ouds af een oefencultuur gehad. Niet altijd in het openbaar en in de parken, dat stamt pas uit de communistische periode van na 1949. Maar er werd wel altijd buiten geoefend.
Daar zijn twee dingen aan: 'buiten' en 'oefenen'.

Wat 'buiten' betreft kunnen we simpel zijn: de mensen waren arm en gebouwde ruimte in stad of dorp is en was erg duur in onderhoud, gebruik en eventuele huur. Maar China is groot en als je eventjes doorliep had je genoeg privacy en afzondering in een park of ergens buiten het dorp, op de landerijen of in het bos. Dus wat zou je dan gaan betalen? En anders werd er op kerkhoven getraind, want daar was ruimte zát en de 'gewone' bevolking bleef daar wel weg uit angst voor spoken of 'slechte qi'. Eigenlijk had het geen barst met 'gezond' of 'qi' te maken: de mensen hadden gewoon geen geld voor een vaste ruimte.
De mensen die dat wèl hadden oefenden overigens óók buiten, net zoals ik dat doe: binnen de omheining van de eigen compound of tuin. De reden voor het 'buiten' was simpelweg omdat het huis te klein was; en de reden om niet in het openbaar maar in relatieve afzondering te oefenen was vrij standaard 'geheimhouding' en -zeker bij de meer welvarenden- ook het niet gezien willen worden: immers, oefenen is een fysieke handeling en dat werd maatschappelijk gesproken niet zo hoog aangeslagen. Met je handen werken is voor handwerkers; wij, de beter gesitueerden, dóen zoiets niet, wij láten dat doen. Zo in die trant van denken.

'Oefenen' is een beetje een uitgebreider verhaal, maar ook hier speelt de economie een belangrijke rol. Als je een acceptabel beeld wilt krijgen van de economische toestand van de gemiddelde Chinees vóór de Communistische Revolutie van 1949, lees dan eens het boek van Pearl Buckwiki, 'The Good Earth'(film-)wiki. Die mensen waren arm, ècht arm. Geen sociale dienst, geen vakbond, geen ziektekostenverzekering, geen sociaal overheidsprogramma: niet werken is niet eten. Letterlijk. Wie geen geld had crepeerde.
Geld is dus ineens onwijs belangrijk voor je gezondheid, want verzekeringen bestaan niet maar als je ziek bent moet je toch echt naar de dokter; en dokters zijn onbetaalbaar duur. Oók (eigenlijk: júist) in het China van vroeger.
Gezond zijn is óók onwijs belangrijk; niet voor de luxe van het lekker in je vel zitten, wie kan het zich nou veroorloven om zich dáár druk over te maken: als je ziek bent kun je niet werken en als je niet kunt werken heeft je gezin niks te vreten. Dat is de realiteit van hoe het altijd geweest is -ook hier- tot de Verenigde Staten en West-Europa na WO-II langzaamaan uitzonderlijk welvarend werden: zelfs onze arme mensen hebben een dak boven het hoofd en hebben minstens eens in de week een stukje vlees op hun bord. Dat is niet zo gewoon als het klinkt.

Ergo: je wilt niet ziek worden want dokters kun je niet betalen, dus wordt er uitgegaan van het aloude 'voorkomen is genezen'-motto en ga je oefenen alsof de duvel je op de hielen zit; álles om maar gezond te blijven. En dat je dat 's-ochtends doet heeft een heel simpele reden: overdag moet je werken en 's-avonds komt het er niet van want de buren komen op bezoek of je hangt zelf in het gokhuis rond.

Inderdaad bestaan er daarnaast en geheel los van het bovenstaande allerlei daoïstische ideeën over het wel of niet bestaande belang van oefenen (de 'echte' daoïsten, zoals Zhuang Zi, vonden het maar niks) en dat dat dan in de buitenlucht zou moeten gebeuren rond die en die tijdstippen vanwege de goede qi.
En dan hebben we dus niet over het westers-modernistische, volledig zelfverzonnen neo-daoïsme van slecht geïnformeerde mensen die vinden dat je met je blote voeten in het gras moet 'aarden', dat je één moet zijn met de natuur (waar vind je hier in Nederland dan nog echte natuur?), dat je geen vlees mag eten en... dat je taai tsjie en tsjiekoeng moet oefenen want dat is zoooo lekker, als het effe kan -inderdaad- op je blote voeten uiteraard, dat spreekt: da's goed voor de enersjie. En meer van dat soort ongein.

Goed: dit is een lang verhaal over (het oude) China, maar wat heeft dat te maken met het wel of niet 's-ochtends in de parken oefenen in Nederland?
Nou, om te beginnen zijn wij niet arm genoeg. Zelfs de mensen in ernstige bijstandssituaties die stevig de eindjes aan elkaar moeten knopen om hun koelkast vol te krijgen (wat? Hebben ze dan een koelkast?) en die allerlei financiële tragiek kennen kunnen hier ondanks die problemen gewoon naar een dokter. Mensen hóeven hier niet te oefenen voor hun gezondheid. Denken ze.

Dan: wij zijn een avond-cultuur; tv-makers zoals de mevrouw van het hierboven genoemde programma willen graag dat wij laat opblijven om naar hun late night 'ding' te kijken zodat er reclameblokken verkocht kunnen worden. Ons hele economische stelsel draait in essentie op mensen die dingen stuk, kapot of op maken om totaal overbodige ongezondheid te produceren en te verkopen aan de grote meute die die ongezondheid daadwerkelijk afneemt, en er nog sociale waarde aan ontleent óók. Maar als je tot laat voor de tv hangt niks te doen 'zodat je morgen kunt meepraten' ga je niet vroeg opstaan om te oefenen, dat moge duidelijk zijn.
Chinezen daarentegen volgden, zoals ook wij dat voor WO-II nog deden, min of meer het ritme van de natuur: slapen als het donker wordt en opstaan als het licht wordt - er was gewoon nog geen elektrisch licht dat uitnodigde tot later opblijven. Maar goed: ook in China wordt het in de vroege ochtenduren oefenen in het park, met de opkomst van straatverlichting, tv en overig avondvermaak, minder. Over vijftig jaar zullen de parken erg leeg zijn in China.

Goed: we zijn niet arm genoeg, we zijn een avond-cultuur... nog meer? Ja. Er is nog meer.

3. dit is Nederland
Ik kan in Frankrijk en in Duitsland gewoon in de parken oefenen (België dat weet ik eigenlijk niet) en niemand die zich met mij bemoeit, ik word gewoon met rust gelaten. Hooguit gaat er iemand langs de kant zitten kijken.
Maar toen ik in Leiden of later in Rijswijk in het park wilde oefenen werd de politie gebeld, mensen gingen heel onbeschoft voor mijn neus staan (echt, letterlijk, rècht voor mijn neus) met een 'wat bent u aan het doen?', ze gingen heel provocerend en uitdagend dwars door mijn oefeningen lopen terwijl daar geen enkele reden voor was, en ik ben een paar keer letterlijk uitgedaagd om te vechten. Terwijl ik doodgewoon slow-motion Tai Chi aan het lopen was nota bene!
En dan hebben we het nog niet over het hoogtepunt van de Nederlandse cultuur: de hondedrollen... of ik maar even aan de kant wil gaan 'want die hond moet schijten'. En verder heel goed uitkijken tijdens je oefening waar je gaat staan, dat spreekt...

4. conclusie
Om een diversiteit aan redenen wordt er in Nederland niet 's-ochtends vroeg geoefend, en -op enkele individuen na- al helemaal niet in de parken: we praten onszelf een 'slecht weer'-geloof aan, we ervaren geen gezondheidspraktische of economische noodzaak, er is geen culturele gewoonte en er is al helemaal geen culturele acceptatie.

Moeten we er dan niet iets aan doen? Doe je best, voor mij hoeft het niet: als je in het park gaat staan zit je voor je het weet in het één of ander rariteitenkabinet-tv-programma de rare freak te zijn. Dus wat mij betreft liever niet, laat het maar zoals het is: ik vind het wel best zo - 's-ochtends vroeg lekker recht uit m'n bed de open lucht en de tuin in.

In mijn eentje.

zaterdag, augustus 28, 2010

Begin van het nieuwe seizoen!

Het is (bijna) weer zover: het nieuwe seizoen gaat beginnen!

Voor alle duidelijkheid: we beginnen weer op woensdag 1 september.

Tot dan!

zaterdag, augustus 21, 2010

Mr. Tough Guy

Grappig: Bolo Yeung was de gedoodverfde slechterik in menig Kung Fu-film van eind jaren '70 en later; we kennen hem natuurlijk allemaal als de wrede tegenstander van Bruce Lee in 'Enter the Dragon'. Het begeleidende verhaal dat al die film-slechtheid moest onderstrepen was dat hij (misschien was het wel waar, ik weet het niet)  ongeslagen freefight-kampioen van zuidoost-Azië was, en dat moesten dan ook weer heel erg harde gevechten zijn. Dat soort dingen.


Anyway: een beest van een vent dus.


En wat oefent zo'n spier-opgeblazen en 'hard' iemand tussen de bedrijven door, als-ie even niks te doen heeft? Tsjek dat uit dan, vanaf 3:17...:


zondag, augustus 08, 2010

Over aandacht

Je kunt twee soorten reizigers onderscheiden: de 'zwervers' en de 'bezoekers'.

Zwervers, dat zijn de mensen die een lokatie nemen als doel maar die onderweg om zich heen kijken... en wie weet komen ze nooit aan op de aanvankelijke doellokatie; maar elk moment van de reis is vervuld met reizen en met plezier, met 'leerzaam', en met 'praktisch'.
Bezoekers zijn de mensen die haastig op weg zijn naar het einddoel maar onderweg blind zijn voor alles. 'Als je er snel bent geniet je langer', dat soort kromme uitspraken hoor je dan.

Maar uiteindelijk is het allemaal een kwestie van aandacht.

Hoeveel tijd van zijn leven is een mens niet aan het wachten op iets, of is-ie zich aan het verplaatsen op weg naar een einddoel? Wil je echt al die tijd bezig zijn met geen plezier hebben, met niets leren, met -in feite- niet funktioneel zijn?

Ook voor vechtkunstenaars is dit onderscheid tussen 'funktioneel' en 'doelgericht' van belang. Bij iemand die doelgericht bezig is bijvoorbeeld ("je moet je aandacht in/achter het doel richten") heeft alleen het doel nut; maar waar is dan je aandacht, je yi, in het traject tussen vertrek en aankomst? Als je yi al bij het doel is terwijl jij er nog níet bent kun je niet reageren als er tussentijds iets onverwachts gebeurt.

Iemand daarentegen die funktioneel bezig is (yi shou dantian, 'de yi moet in het dantian zijn') heeft zijn aandacht voortdurend 'aan', oftewel: in het dantian. Op deze wijze is ook de weg naar het doel  inzetbaar en kun je jezelf op elk moment aanpassen aan veranderende omstandigheden.

De hamvraag bij dit alles, tot slot, luidt: hoe wil je je leven leven? Wil je doelgericht, van A naar Z, carrière maken of studeren of wat voor ding dan ook doen, en dus van B naar Y zowel funktioneel als qua levensplezier feitelijk 'uit' staan?
Of wil je je totale levensalfabet tot je beschikking hebben en een leven  leiden dat voldoening biedt?

zaterdag, augustus 07, 2010

Meten met maten #2

"In de westerse medische wetenschap kunnen wij geen bewijs vinden van qi. We kunnen de meridianen niet detecteren en de 'oorzaak-gevolg'-redenaties die binnen de Chinese geneeskunst gehanteerd worden kunnen wij niet nameten.
DUS is het onzin en  kwakzalverij, en eigenlijk hebben we het liefst dat jullie stoppen met die flauwekul".

"In de Chinese geneeskunsten kunnen we geen nut vinden voor het weten dat er cellen zijn. Het wel of niet bestaan van bacteriën en andere micro-organismen is voor ons absoluut niet relevant en onderzoekswaardig; we zijn daar wel ooit op gestuit, zo'n tweeduizend jaar geleden alweer, maar met onze 'oorzaak-gevolg'-wijze van denken hebben we die kennis niet nódig: we hebben een systeem dat werkt zónder al die detailkennis.
MAAR wat goed dat jullie er anders tegenaan kijken, laten we samenwerken: want uiteindelijk gaat het er niet om dat we bewijzen wie er de juiste visie heeft maar dat de patiënt geholpen wordt".

woensdag, augustus 04, 2010

Meten met maten

Als iemand ontevreden is over zijn of haar huisarts zegt-ie dat-ie die huisarts slecht vindt en zoekt een ander.

Als iemand ontevreden is over een acupuncturist zegt-ie dat acupunctuur slecht is, in plaats van dat-ie naar een ander gaat.

Er is nog veel werk te doen...

maandag, augustus 02, 2010

Rule #51

Een leerling van me had een vraag over munten gooien: of dat soms ook gewoon weer een vorm van aandachtstraining was. Dat vond ik een mooie opmerking, immers, 'je traint niet de techniek maar de aandacht' is dé vaste uitspraak in onze school. Dus ik begon, onze Yijing-workshopblog die mijn vriend Harmen Meskersite onlangs in mijn school verzorgd had indachtig, een hele verhandeling over de spirituele aspecten van het trainen van de yi -de 'aandacht'- met behulp van de Yijing. Al zeg ik het zelf: het was een goed verhaal, en ik dacht "wat heb ik toch een slimme leerling".

Tot hij me op een gegeven moment voorzichtig, respectvol en ietwat schuchter onderbrak:

"Eigenlijk had ik het niet over de Yijing", zei hij, "maar over wat je ons ooit vertelde over je training in het 'gooien met munten', als wapen".

Sja... dat was toch iets anders...

zondag, augustus 01, 2010

Vakantie

Dit was de laatste training van het seizoen:




We gaan weer verder zodra de maand 'september' heet. Iedereen een heel goede en fijne augustusmaand en tot volgend oefenjaar!

zaterdag, juli 31, 2010

"Tai Chi Comments: what the masters have to say"

Alweer bijna tien jaar geleden had ik het plan om een boek over Tai Chi te gaan schrijven. Ik vond dat ik daar veel onderzoek voor moest doen: welke soorten Tai Chi waren er, wat werd er gezegd dat Tai Chi überhaupt was, welke meesters waren er en wat was hun geschiedenis, wat stond er in de oude teksten en wat werd daarmee bedoeld, enzovoorts.

Zoals je weet: dit boek is nog niet klaar (sterker nog, ik moet er nog aan beginnen).

Nou zat ik zojuist op een oude harde schijf te rommelen waar ik niet meer van wist waarom ik die bewaard had, en moet je kijken wat ik vond: de compilatie die ik toentertijd begonnen was -en vanaf een bepaald punt niet meer heb bijgehouden- om dat boek te kunnen schrijven!

Het boek is er (nog) niet gekomen maar mijn Tai Chi is er destijds, door dit onderzoek, aanzienlijk op vooruit gegaan; en aangezien het morgen de laatste lesdag van dit seizoen is en ik dus nu een goeie bui heb: doe er je voordeel mee!

>>> Klik hier <<<
pdf-bestand, ong. 500 kB
Alleen bestemd voor eigen gebruik;
rechtstreeks linken niet toegestaan.

vrijdag, juli 30, 2010

Opmerking #1

Als je een gecompliceerde techniek ziet die je zelf óók wilt kunnen, ga dan niet oefenen en oefenen en oefenen tot je -em kunt repliceren.
Ga in plaats daarvan die techniek bestuderen tot je haar kunt ontleden in basiselementen; álles is, uiteindelijk, gewoon basis.

Het is aan jou om uit te vinden hóe.

donderdag, juli 22, 2010

Aard, Natuur en Intentie

Eén van de pluspunten van Tai Chi is dat het ontzettend analytisch is. Zo kwamen we gisteren tijdens de pushing hands-training over 'intentie' en 'wil' te praten, en met name over onze vaste uitspraak "yi shou dantian", 'de yi moet in het dantian bewaard blijven'. Wat is hier het nut van? Moet je yi, je 'intentie' of 'aandacht', niet voorwaarts worden gericht dan?
Onze ideeën met betrekking tot dit onderwerp zijn als volgt:

We moeten drie zaken onderscheiden.

1.- wat is de xing - 'Aard van de persoon'?
Als je vechtkunstlessen geeft blijken er, in de kern, in een stress- en conflictsituatie eigenlijk maar vier mensentypes te zijn:

A.- loopt vóóruit en duikt er kordaat bovenop, ongeacht het risico;
B.- stapt min of meer zijwaarts om het even te bestuderen en handelt van daaruit doelgericht en trefzeker;
C.- loopt àchteruit maar handelt vóóruit;
D.- bevriest.

Let wel, dit zijn basiskenmerken van je persoonlijkheid. Je kunt hieromheen trainen maar je zult het nooit kwijtraken; en als je helemaal in het nauw gedreven wordt is dit wat je van jezelf gaat tegenkomen, dus je kunt het maar beter van jezelf accepteren en ermee leren werken.

De 'vooruit-loper' is iemand die van nature de ander wil opdrijven en voortdurend onder druk wil houden. Erg prettig als je toch al de zwaarste en sterkste bent maar gevaarlijk als je dat níet bent; en die situatie komt iedereen wel eens tegen.

De 'opzij-stapper' is eigenlijk een soort van twijfelaar: voor- of achteruit gaan? Met als gevolg dat-ie vrijwel automatisch aan de zijkant belandt. Dit werkt in het leven zo, en in de vechtkunst is het niet veel anders. Denk eraan: 'aan de zijkant staan' is dus niet hetzelfde als 'buitenspel staan'; het betekent dat jij je ding kunt doen terwijl de ander nog voortdendert in zijn oude patroon.

Een 'achteruit-loper' is levensgevaarlijk als vechter: je denkt dat je -em kunt hebben en wilt hem opdrijven, maar dat is nu net zijn spel; hij gaat achteruit, geeft voortdurend toe en maakt dat jij in beweging moet komen; en onderschept vervolgens jouw handeling wanneer het hèm uitkomt.
Nadeel van een achteruit-vechter zijn is dat er maar weinig leraren zijn die 'achteruit gaan' als een positieve vaardigheid onderkennen, en je zult meestal jezelf hierin moeten scholen.

En een 'bevriezer', sja... daar kun je geen vechter van maken dus daar valt verder weinig over te zeggen.

NB. Soms loop je een school binnen waar gezegd wordt 'het moet zó'; waarmee bedoeld wordt dat je per sé altijd vooruit moet gaan, of juist altijd opzij moet stappen, enzovoorts.
Daar zijn minstens twee redenen voor. Het zóu bijvoorbeeld hebzucht van de leraar kunnen zijn omdat hij grote groepen wil hebben inplaats van individuen begeleiden: maar hoe kun je dertig leerlingen individueel begeleiden naar de aard van hun karakter? Dús laat hij iedereen op dezelfde manier bewegen en reageren: dat is makkelijk, lekker overzichtelijk èn iedereen heeft er een thuisgevoel ('zo zijn wij') bij.
Maar in principe geloof ik niet dat dit zoveel voorkomt en ga ik ervan uit dat elke leraar resultaten wil boeken, lees: leerlingen 'goed' wil maken. Als hij geld had willen verdienen was -ie wel een snackbar begonnen of een carrière in het bedrijfsleven aangegaan of zo.
Rest de tweede mogelijkheid: het is zo overgeleverd. Maar bedenk dan wel dat die overlevering ooit in gang is gezet door iemand die één van de bovenstaande karaktertypes was en die vervolgens ofwel zo is nagedaan door zijn leerlingen, ofwel heeft hij zelf verordonneerd 'zo moet het'. Maar er is niks op tegen om het ánders te doen.

Kijk bijvoorbeeld eens naar de onderstaande uitvoeringen van danbian:


Links zie je Chen Fake als representant van de bron van alle Tai Chi, de Chen-stijl. Is dat een goede danbian? Is de danbian van Yang Chengfu (tweede van links) dan verkeerd, immers, die is duidelijk anders (meer naar de zijkant gericht en uitgelijnd)? En als we naar twee rechtstreekse leerlingen van Yang Chengfu kijken, Dong Yingjie (derde van links) en Zheng Manqing (meest rechts) -beide meester in hun eigen recht- dan wijken zij niet alleen af van elkaar, maar ook van hun meester... en zij oefenden in dezelfde periode dus daar kan het niet aan liggen. Hoe kan dat dan?
Dat is mogelijk omdat in de tijd was Tai Chi nog gewoon een bundeling aan conceptuele handelingen was, vrij vorm te geven naar je eigen karakter en aard. Zoals mijn Tit Khunsite-leraar meneer Tan ooit zei: "Hoe het eruit ziet is niet belangrijk; als het werkt dan is het goed".

Precies zo bewegen als je leraar is alleen zinvol als je dezelfde bouw -fysiek maar zeker ook mentaal!- hebt áls die leraar. Precies zo bewegen als de bond het voorschrijft of zoals het op foto's van 'de meester' staat is killing voor je vaardigheid. Volg de principes en zoek je eigen weg: ken jezelfwiki.

2.- wat is de ziran - 'natuur van de handeling'?
Er zijn veel soorten handelingen in het leven, maar we hebben het hier over vechtkunst. En dan wordt het leven ineens prettig simpel want of een beweging nou vooruit, achteruit of opzij gaat, de natuur van de handeling die je doet is bij een vechtkunst áltijd vooruit, naar de ander tóe. Of je dat nou direct of indirect doet.
De vormgeving van je handeling is afhankelijk van het framework aan principes dat je hanteert.

3.- hoe ga je om met je yi - 'aandacht/intentie'?
Soms hoor je iemand zeggen dat al je focus en intentie als het ware in, of zelfs àchter, de ander moet zijn.
Dit is in tegenspraak met het gezegde "yi shou dantian", 'de yi moet in het dantian bewaard blijven'.

Als we er analytisch naar kijken is het sterke punt van een focus in of achter je doel uiteraard dat, áls je raakt, je ook wel heel erg hárd raakt. Maar je oefent geen krijgskunst omdat je succes hèbt, je oefent een dergelijke kunst om te bestuderen hoe je toch succes kunt hebben als de dingen mis dreigen te gaan.
Als je nu je focus in of achter je doel hebt, dan heb je je intentie dus in je extremiteiten: in je hand of voet. Dat betekent, omgekeerd geredeneerd, dat als het mis gaat (en 'anything that can go wrong, will go wrong'wiki) je relatief veel tijd nodig hebt om te recupereren en te switchen naar een volgende focus, lees: met je andere hand of voet handelen, wisselen van aanval naar verdediging (want lange afstandsfocus-stijlen kennen een onderscheid tussen aanval en verdediging), enzovoorts.

'Tai Chi is rond'
Nu is een kenmerk van de Tai Chi die wij beoefenen dat alle bewegingen rond zijn; er zijn geen uitgestrekte/overstrekte ledematen: Tai Chi werkt als een bal. Door middel van qi-training leer je 'vol' te zijn van binnen, en dat voelt altijd en per definitie alsof je een bal bent; die bal gooi je vervolgens tegen de ander aan langs datgene wat hij uitsteekt -arm of been- waardoor er twee dingen gebeuren: (1) op sommige plekken tegen de ander kun je doorbewegen, op andere word je afgestopt; en zo ontstaat jouw vormgeving. Dus niet 'jij hebt het idee voor deze of die handeling en probeert die vervolgens aan de ander op te leggen', maar je doet gewoon maar wat, je bent toch rond tenslotte, en laat de ander jouw actie, jouw vormgeving, creëren.

Die actie is echter nog zonder power, maar ook die power zet je niet zelf aan maar laat je door de ander gecreëerd worden: we zeggen dan "de ander vernietigt zichzelf via mij". Dit doe je door middel van (2) yi shou dantian: door je intentie voortdurend in je dantian te houden blijft ook je qi in je dantian. Als je goed geoefend hebt in 'staan' en mediteren en dergelijke heb je veel qi, dus er ontstaat nu redelijk wat 'ronde' (want als je iets comprimeert, 'samenbalt', wordt het altijd rond) compressie.
Als je nu jezelf tegen de ander aangooit èn die ander gaat ook nog eens druk op jóu uitoefenen neemt de compressie toe, en toe, en toe... tot de druk zó groot is dat er overdruk ontstaat, en dan 'ontploft' de boel.
Dit is een omschrijving, inderdaad, van de werking van fa jing, èn het is de belangrijkste reden waarom de yi in het dantian moet zijn en niet in of achter de tegenstander.

Dus: ken je eigen aard, begrijp de natuur van je handeling en oefen je om je yi in je dantian te houden.

Maar goed, praten is één en doen is twee. Makkelijk is het níet: ik kan er zelf maar een fractie van, dus kijk maar wat je ervan meepikt.