woensdag, september 29, 2010

"Why I practise qigong" (Peter Deadman)

Peter Deadman is co-auteur van één van de Westerse standaard acupunctuurwerken. Maar hij beoefent ook qigong, en hier vertelt hij waarom.


Mooi hoor.

dinsdag, september 28, 2010

van extern naar intern

In de School van de Kraanvogel hanteren we, in de Vijf Stappen-groep, een examensysteem. Het is een indeling van kwaliteit op basis van enkele eenvoudige, uiterlijk waarneembare technische vaardigheden.

Uiteraard is dit systeem niet zaligmakend, en in feite hanteren we diverse methodes naast en door elkaar om niveau's te bepalen en tot een hoger begrip van de Tai Chi-waarheid te komen.

Eén van die methodieken analyseert de groei van externe naar interne vaardigheid, waarbij we in ieder geval vier fases onderscheiden:
  1. extern
  2. conceptueel
  3. lineair
  4. expansief
1. extern
De belangrijkste vaardigheid om in het begin te verwerven is 'openheid'. Immers, als het lichaam niet open is, als we mentaal niet 'open' zijn, kan de qi niet vrijelijk stromen. En als qi niet vrij en open kan circuleren door ons lichaam kunnen we ook geen qi opbouwen.

mechanisch...
Dat open zijn van het lichaam leren we onszelf aan met behulp van ideeën die we, in dat stadium van begrip en vaardigheid, kunnen bevatten: we werken mechanisch.

Zo kunnen we acht 'externe principes' onderscheiden die, als we er serieus op studeren, er via een uitermate precieze lichaamsmechanica toe leiden dat ons lichaam 'open' gaat.

Er zijn veel soorten oefeningen die zich met name op dit niveau richten, maar veelgebruikt zijn de diverse vormen van staan en vandaaruit vervormen. Héél specifiek zijn uiteraard de 'Essentie van Tai Chi'-oefeningen.

2. conceptueel
theoretische concepten
Het lichaam opent niet alleen door fysieke vaardigheid; er is een bepaalde mate van mentale begeleiding bij nodig. Vanaf een bepaald punt in je training wordt het dus onvermijdelijk dat je bekend wordt gemaakt met diverse concepten, zoals het dantian, de meridianen en hun externe en interne verloop, het daoïstische energetische mensbeeld, enzovoorts.
Vooralsnog is het allemaal puur theorie, maar zonder kennis hiervan kom je niet verder.

3. lineair
Als je een boek over het Chinese energetische mensbeeld in je handen pakt gaat het -tenzij je de dure Chinees-medische handboeken aanschaft- vrijwel altijd over de meridianen. Dat is veel te oppervlakkig en uiteraard puur en alleen omdat Nederlandse uitgevers alleen maar makkelijke handel willen publiceren (en ja, daar heb ik uitgebreid ervaring mee).
Hoewel het als kennis absoluut onvoldoende en ontoereikend is komt het, grappig genoeg, wel overeen met onze eerste qi-ervaringen: die zullen namelijk hoogstwaarschijnlijk via die meridianen verlopen.

Meestal begint het met zoiets als warme handen en een warme buik, en onderarmen die warm worden in de richting van de handen. Al snel (veel té snel overigens) wordt er dan gesproken over Kleine Hemelbaan-circulatie en dergelijke en bouwt de gevoelservaring van 'iets dat door de meridianen stroomt' zich uit. 
Aangezien deze vaardigheid de loop van de meridianen volgt spreken we van 'lineair'.

4. expansief
Dit is het level waar ik nu zelf mee zit te worstelen: je ervaart hoe je je energie in het dantian comprimeert en vandaaruit, geheel volgens de intern-energetische 'wet' 'expansie is een vorm van overcompressie', expandeert naar een 'veld' om je heen. Je voelt jezelf voortdurend in een soort van ei lopen of, zoals wij het noemen: je bent weer terug in het baarmoedervlies.

Dit zijn de levels waar ik je over kan vertellen. Er is ongetwijfeld nog veel en veel meer, maar zover ben ik nog niet; nog láng niet. Ik ben nog niet eens zo ver in mijn eigen level dat ik zicht heb op wat de volgende stap gaat inhouden, dus voorlopig beperk ik me maar tot oefenen wat ik kan.

Meer dan dat kan een mens niet doen tenslotte.

dinsdag, september 14, 2010

Waarom staan?

Je komt het niet zoveel tegen in Tai Chi-scholen, 'staan'. Ja, als je geluk hebt héél soms een paar minuten; maar echt een kwartier, een half uur of langer? Zelden.

En ik zou graag zeggen 'in China, dáár gaan ze pas staan...'; maar dat valt óók wel mee bij Tai Chi. Sterker nog, Tai Chi lijkt 'staan' als oefenmethode helemaal niet te kènnen... maar de insiders weten wel beter: 'staan' is altijd één van de goed bewaarde oefengeheimen binnen Tai Chi geweest, een geheim dat de meesters voor zichzelf hielden: urenlang in één Tai Chi-houding blijven staan was (is nog steeds) maar heel normale oefening. Maar niet voor het grote publiek.

In het Westen is het uiteraard niet veel anders: de meeste leraren zijn bang dat de mensen het saai vinden, of zonde van hun lestijd 'want ik kom toch om te bewegen?', en dat ze zo hun leerlingen verliezen, dus er wordt amper aandacht besteed aan 'staan'. Wat zeg ik: de meeste leraren 'staan' zèlf niet eens.

Toch is 'staan' één van de belangrijkste oefenmethodes die er zijn. Zhu Zi legt uit waarom:
"jing zhe yang dong zhi gen
dong suoyi xing qi jing
"
Om te beginnen: Zhu Zi, 'meester Zhu', is Zhu Xiwiki (1130-1200); grondlegger van het neo-Confucianisme. Wij, Westerse vakjesmensen, hebben altijd moeite met multi-disciplinair denken en (er-)kennen hem alleen als de Confucianistische filosoof maar zijn visie was vele malen groter dan datsite.

Bovenstaande uitspraak, uit zijn werk 'Zhu Zi Yu Lei', laat zich vertalen als "stilte is de wortel van het voeden van beweging; beweging derhalve circuleert wat stil is".

Bob Flaws*) becommentarieert het als volgt:
"This statement says that stillness, being quiet and tranquil, nourishes the root of stirring, and it is qi which stirs in the human body. So stillness nourishes the engenderment and gathering of qi. Vice versa, it is the stirring of qi which moves all the substances in the body and animates the body which otherwise would be still".

Er valt nog wel wat meer over te zeggen, de uitleg van Flaws is niet without flaws, maar toch kun je er wel de kern uithalen.

Doe er je voordeel mee.


*) Bob Flaws, Statements of Fact in traditional Chinese medicine (3rd ed. 2008, Blue Poppy Press) p. 126

donderdag, september 09, 2010

Ik was al bang dat het goed met me ging

"Joepie, ik zit in de problemen!" Ik wed dat je die uitspraak niet vaak gehoord hebt... en toch is-t-ie voor ons zo waar als wát. Kern-lering hierin is onze vaste uitspraak 'je traint niet de techniek maar de aandacht' (nr. 330pdf).

Het zit zó.

Het woord 'aandacht' dat ik hier gebruik is een weergave van het Chinese woord yi. Je komt het vaker tegen als 'intentie' of 'focus' maar dat is een te partiële, gedeeltelijke, vertaling: het dekt de lading niet, is onvolledig, en zet ons zodoende op het verkeerde been. Zodra we 'intentie', 'focus' of zelfs 'concentratie' gebruiken in het Nederlands zijn we namelijk te puntsgewijs bezig. Termen zoals 'tunnelvisie' komen dan in me op, 'heel geconcentreerd bezig zijn met iets' in de zin van 'verblind zijn voor andere dingen'.

Het is allemaal wel wáár, maar allemaal maar een béétje.

Wat we missen in bovengenoemde 'vertalingen' is het feit dat de term yi gaat over een perifere vorm van waarneming; alsof je jezelf in een jou omvattende zeepbel zou bevinden en je kunt overal op die zeepbel je omgeving waarnemen. Niet één punt, niet één handeling, nee: óveral.
Yi is ook merkbaar als een voelbaarheid: een gevoel van zelfbewustzijn (niet 'arrogantie' maar 'hier ben ik'), personal power.


Oeh... slechte gezondheid...
Ik kan je verzekeren: die perifere waarneming van je Zelf is niet makkelijk. Het is wel noodzakelijk, voor de gezondheid bijvoorbeeld. Zou je je tijdens je qigong-oefening richten op dit of dat lichaamsdeel dan kun je dat vergelijken met het vastgrijpen van de tuinslang en er net zo lang in knijpen tot je het water voelt. Ja, je vóelt het dan wel maar het stróómt nu niet meer... want je houdt het tegen.

Zodoende proberen wij om nergens mee bezig te zijn. Geen fysieke waarneembaarheden, geen afleidende gedachten, geen 'idee van handeling'. Geen focus, geen intentie, geen concentratie.

Als deze 'meditatie' goed gaat zakt de yi naar het dantian. Je krijgt een volle buik, je wordt rustig in je hoofd en je krijgt het warm.

Warm?

Warmte wordt gegenereerd door qi en als je dat weet is dit helemaal niet raar of vreemd: immers, 'de yi stuurt de qi' is een heel basale uitspraak in de interne kunsten. Nou, als de yi in het dantian wordt verzameld zit ze dus, bij wijze van spreken, áchter de qi en duwt die als vanzelf naar alle kanten toe; naar je lichaamsoppervlak bijvoorbeeld, maar ook naar je voetzolen, naar de top van je hoofd en naar je rug. We gebruiken dit verschijnsel, deze 'voelbaarheden van qi' (warmte is er maar ééntje van), om onze constructie te verbeteren bijvoorbeeld. Of om te vechten.
Maar goed, dat is allemaal voor een andere keer.

Nou is elke vorm van trainen een variatie op gewichtheffen; dat is héél belangrijk om te accepteren. En in de kern genomen is gewichtheffen eigenlijk heel simpel: als je sterk wilt worden zul je keer op keer het gewicht moeten verzwaren.

Als je jezelf traint in je yi werkt dat niet veel anders. Bij yi-training werk je natuurlijk niet zozeer met fysieke gewichten (al hoef je dat niet uit te sluiten) maar eerder met overdrachtelijke: je denken. En je wil dat niet verméérderen maar eerder vermínderen, je wilt vrij zijn van denken; want dan pas kan de yi goed indalen in het dantian, 'denken' is een yang-activiteit en houdt de yi omhoog, in beweging, onrustig, zwak. Dan wil je van alles maar er komt niks van.

Dus hoe train je dan de yi?

In de eerste jaren zal dat redelijk fysiek zijn. Je gaat bijvoorbeeld staan en blijft net zolang staan tot je denkt (!) 'nou is het genoeg': op dát punt begint je training en wordt het interessant om te kijken hoeveel langer dan dat moment je dóór kunt blijven staan.
...je gaat zwáárder staan...
Nou kan niet iedereen het zich veroorloven om uren stil te staan; dat is nu zo, dat was vroeger niet anders. Dus wat je dan doet is: je gaat zwáárder staan, meer doorgezakt door je benen. Zodoende zeggen wij: 'mensen die hoog staan trainen niks'. Het is niet waar natuurlijk maar het jut voorlopig lekker op.

Dat zwaar staan leidt af, je probeert niet toe te geven aan die afleiding maar vrij te blijven van de gedachte 'wat is dit zwaar...' en zo train je je yi. Bijvoorbeeld.

Andere voorbeelden van fysieke training van de yi ken je al: het voortdurend zoeken naar een 'open constructie' bijvoorbeeld. Dit zoeken is natuurlijk op zich juist een áfleiding, dat klopt. Maar je bent mentaal al met minder bezig dan de duizend-en-één gedachten die je voorheen had, dat is één; en je zoekt jezelf te bevrijden van de fysieke waarneembaarheden die samengaan met een slechte lichaamshouding, oftewel: je zoekt jezelf te bevrijden van fysieke afleiding.

Maar na een aantal jaren ga je gewoon staan en je staat góed. Niks meer aan doen, zó goed sta je. Er ís geen afleiding meer om jezelf van te bevrijden, geen mentaal gewicht meer om je training mee te verzwaren; dus hoe ga je dan je yi-training versterken?

Funakoshi
Eén van de mogelijkheden is: het fysiek nog zwaarder voor jezelf maken. Dit zien we veel bij de Japanse/Okinawaanse meesters bijvoorbeeld. De Karate-meester Gichin Funakoshi vertelde bijvoorbeeld in zijn autobiografie hoe hij, tijdens een orkaan, in paardrijstand op het dak van zijn huis ging staan. Levensgevaarlijk, oerstom? Nee hoor, gewoon extreem goede yi-training. En Yamaguchi dan, 'de kat': daar is van bekend (er zijn zelfs filmbeeldenyoutube van) dat hij onder een waterval ging staan 'mediteren'... midden in de winter, in en onder water van rond het vriespunt.

Zelf beperkte ik me vroeger tot staan onder een koude douche, dat vond ik al heel wat.

Nou zijn dit extreme voorbeelden met een hoog 'please do not try this at home'-gehalte. Behalve die koude douche dan waar ik van zeg: "doen" (let op, dit is geen waterverbruiksvriendelijke training...).

Maar er zijn ándere, veel meer voor de hand liggende mentale gewichten waar je je yi-training mee kunt versterken en ik zweer het je: ze kosten niks, liggen voor het oprapen en iedereen heeft er wel een paar van.

We kennen ze, herkennen ze en benoemen ze als 'problemen' en 'druk'.

'Druk' is de simpelste. Je staat op uit je bed en denkt al meteen "oh, vandaag moet ik dit en ik moet daarnaartoe en dat even doen..."
Dús ga je staan en je blijft net zolang staan tot al die agenda-gedachten gewoon verdwenen zijn. Dat kan, dat is mogelijk, dat is te trainen. En als je hierin getraind bent en het lukt níet meer? Nou, dan weet je dat je ander werk moet gaan zoeken. Simpel, moet je niet te moeilijk over doen. Het leven is te kort om voor een baas te buigen.

'Problemen' zijn wat moeilijker. Praktische problemen niet uiteraard; 'hoe los ik dit op' en 'hoe moet ik dat doen' zijn duidelijk herkenbaar als gedachten en zijn zodoende niet moeilijk om in te zetten als oefenmateriaal.
Maar wat dacht je van gevoelens? Liefdesverdriet bijvoorbeeld? Of, omgekeerd, juist zo verliefd zijn dat je nergens anders meer aan kunt denken? En andere zaken die je in of vanuit je emotionele stelsel raken - het overlijden van een dierbare? Een zaak opgebouwd hebben en die dan volledig en buiten je schuld om kapot zien gaan?

Joh, hartstikke mooi! Dat zijn dé mogelijkheden bij uitstek om je yi-training met stáppen te verzwaren!
Er is niks mooiers dan een probleem uit deze emotionele categorieën te hebben, te gaan staan en te blijven staan, net zolang tot je vergeten bent dat je dat probleem hád. Dat zijn ónze orkanen op het dak; dat zijn ónze watervallen'. Dat zijn ónze winters.

Ik ben blij met mijn probleem!

dinsdag, september 07, 2010

Vroege Vogels #2

...en dit is dus één van die zeldzame dagen in het jaar dat het wèl regent tijdens mijn oefentijd. Zelfs dán ga ik vaak/soms nog buiten trainen, met twee uitzonderingen op de regel:

(1) ik moet niet rechtstreeks in de regen hoeven staan.
Meestal kan ik net onder het balkon van de woning boven ons wel een droog plekje vinden, maar vandaag staat de wind -wat héél uitzonderijk is- net zó dat de regen onder het balkon waait.
(2) de lucht mag niet 'nat in de neus' voelen.
Soms kan het regenen en toch 'droog' zijn; soms ook kan het droog weer zijn en tóch 'nat': de maatstaf is, letterlijk, hoe het in je neus voelt. Als die gewoon, normaal, droog blijft zoals altijd is er geen reden om niet te oefenen. Maar als je neus nat lijkt te worden van binnen is dat heel, heel slecht voor je gezondheid en ga ik niet naar buiten.

Geen windgaten en tochtkieren
in je kleding!
Vooral om die laatste 'regel' lachen mensen vaak. Nou, dan zal ik je vertellen dat ik nóg zo'n regel heb voor mezelf: ik mag niet zó gekleed zijn dat er 'windgaten en tochtkieren' in mijn kleding zitten. Dus soms heb ik in de zomer een dichte jas of een hoge kol aan bijvoorbeeld, of loop ik in de winter met alle (euh, bóven-)kleding open. En ik draag heel vaak hogere kousen zodat het niet kan tochten op m'n onderbenen.
Ik heb ook jarenlang autohandschoenen gedragen zodat ik geen huidcontact hoefde te maken met glas en staal (let maar eens op hoeveel deurhandvatten er zijn gemaakt maar van metaal, en hoeveel deuren er van glas zijn): dat vond mijn systeem een gevoelsmatig te groot temperatuurverschil met mijn interne fysiek. Tegenwoordig omzeil ik het met de mouw- over de hand-truuk, of door de deur met mijn elleboog open te doen of met mijn schouder open te drukken.


Ik wéét dat mensen het gek en raar vinden; maar hééj, ik ben inmiddels (met één korte uitzondering op de regel) al ruim vijfentwintig, misschien zelfs wel dertig jaar niet ziek geweest.

Althans, behalve 'gek en raar' dan.

woensdag, september 01, 2010

Vroege vogels

Vandaag werd ik gebeld door een mevrouw van het tv-programma 'Vroege Vogels'site; ze begon met een uitleg over haar programma: een programma, blijkbaar, over mensen die 's-ochtends vroeg 'iets met of in de natuur doen'. Ze was nu aan het rondzoeken of het vroeg in de ochtend in de parken oefenen, zoals dat in China gebruikelijk is, eigenlijk ook in Nederland gebeurt. Met die vraag was ze uitgekomen bij professor Barend Ter Haarsite van het Sinologisch Instituut in Leiden en die verwees haar weer door naar mij. Sja, dat heb je zo met een old boys-netwerk.

Ik kon die mevrouw helaas niet veel anders vertellen dan dat je 's-ochtends in sommige parken in Nederland wel wat mensen kunt zien oefenen, maar dat dat individuele aktiviteiten zijn. Misschien is er een enkel schooltje dat 's-ochtends om zes uur met zijn leerlingen bezig is (?), maar grootschalig en algemeen is het zeker niet.
"Oh, dat zal wel door het weer komen" zei de vriendelijke dame, en dat was het einde van het gesprek.

In Nederland wordt vaak, veel en eigenlijk nogal gemakkelijk over het weer gesproken en ja, ook ik heb wel in de gaten dat augustus een beetje nat was. Maar ik sta elke ochtend buiten, zo rond een uur of zeven, en rond die tijd van yin- naar yang-wisseling is het eigenlijk altijd wel droog en heel vaak even zelfs best wel mooi weer.
Daarnaast hèb ik 's-ochtends vroeg lesgegeven, toen ik nog Sinologie studeerde in Leiden: ik gaf daar Tai Chi-les op het instituut voor de lessen begonnen. Dat duurde een week of wat en elke ochtend kwamen er minder... en minder... en minder mensen tot ik er op een gegeven moment helemaal in mijn eentje stond. En dat was in een overdekte en verwarmde ruimte!
Nee, het weer kon niet de boosdoener zijn. Maar wat dan wel?

Die mevrouw had me weer een vraag gegeven die niet uit mijn hoofd wilde, maar inmiddels ben ik wel met wat mogelijke antwoorden gekomen.

1. het weer
Zeg ik net 'het weer kan niet de boosdoener zijn' en dan kom ik tóch met 'het weer'... Dat komt omdat het feitelijke weer de oorzaak eigenlijk niet kan zijn. Ons weer verschilt echt niet zoveel van het gemiddelde weer in China, en waar dat wel het geval is: ga 's-ochtends om zes uur in Beijing in de parken kijken in de zomer (ruim dertig graden overdag) en dan staat het er vol oefenende mensen; maar dan is het al hartstikke warm! En als je in de winter gaat kijken (en het kan daar zo'n dertig graden onder nul worden) staat het er net zo vol...
Zijn wij dan zo'n watjes?
Eigenlijk wel ja. Wij praten elkaar maar al te graag als papagaaien na over dat het heel slecht weer is in Nederland en ondanks zomers van eind april tot laat in oktober bouwen we op de winters (anders dan in zuid-Frankrijk waar het echt vréselijk koud kan zijn, maar er wordt gewoon één-steens gebouwd 'want het is hier tóch altijd mooi weer'). Maar als je naar de realiteit kijkt dan zul je hooguit een keer of vier, vijf in het jaar natregenen 's-ochtends (vóór acht uur) op je fiets. Oók in de laatste, overdag inderdaad extreem slechte, weken. Zo slecht ís het weer hier 's-ochtends vroeg helemaal niet, vraag dat maar aan je neefje die kranten bezorgt; de cultuur om het slecht te vinden is vele malen prominenter aanwezig dan door de realiteit wordt gerechtvaardigd.

2. cultuur en economie
China heeft van ouds af een oefencultuur gehad. Niet altijd in het openbaar en in de parken, dat stamt pas uit de communistische periode van na 1949. Maar er werd wel altijd buiten geoefend.
Daar zijn twee dingen aan: 'buiten' en 'oefenen'.

Wat 'buiten' betreft kunnen we simpel zijn: de mensen waren arm en gebouwde ruimte in stad of dorp is en was erg duur in onderhoud, gebruik en eventuele huur. Maar China is groot en als je eventjes doorliep had je genoeg privacy en afzondering in een park of ergens buiten het dorp, op de landerijen of in het bos. Dus wat zou je dan gaan betalen? En anders werd er op kerkhoven getraind, want daar was ruimte zát en de 'gewone' bevolking bleef daar wel weg uit angst voor spoken of 'slechte qi'. Eigenlijk had het geen barst met 'gezond' of 'qi' te maken: de mensen hadden gewoon geen geld voor een vaste ruimte.
De mensen die dat wèl hadden oefenden overigens óók buiten, net zoals ik dat doe: binnen de omheining van de eigen compound of tuin. De reden voor het 'buiten' was simpelweg omdat het huis te klein was; en de reden om niet in het openbaar maar in relatieve afzondering te oefenen was vrij standaard 'geheimhouding' en -zeker bij de meer welvarenden- ook het niet gezien willen worden: immers, oefenen is een fysieke handeling en dat werd maatschappelijk gesproken niet zo hoog aangeslagen. Met je handen werken is voor handwerkers; wij, de beter gesitueerden, dóen zoiets niet, wij láten dat doen. Zo in die trant van denken.

'Oefenen' is een beetje een uitgebreider verhaal, maar ook hier speelt de economie een belangrijke rol. Als je een acceptabel beeld wilt krijgen van de economische toestand van de gemiddelde Chinees vóór de Communistische Revolutie van 1949, lees dan eens het boek van Pearl Buckwiki, 'The Good Earth'(film-)wiki. Die mensen waren arm, ècht arm. Geen sociale dienst, geen vakbond, geen ziektekostenverzekering, geen sociaal overheidsprogramma: niet werken is niet eten. Letterlijk. Wie geen geld had crepeerde.
Geld is dus ineens onwijs belangrijk voor je gezondheid, want verzekeringen bestaan niet maar als je ziek bent moet je toch echt naar de dokter; en dokters zijn onbetaalbaar duur. Oók (eigenlijk: júist) in het China van vroeger.
Gezond zijn is óók onwijs belangrijk; niet voor de luxe van het lekker in je vel zitten, wie kan het zich nou veroorloven om zich dáár druk over te maken: als je ziek bent kun je niet werken en als je niet kunt werken heeft je gezin niks te vreten. Dat is de realiteit van hoe het altijd geweest is -ook hier- tot de Verenigde Staten en West-Europa na WO-II langzaamaan uitzonderlijk welvarend werden: zelfs onze arme mensen hebben een dak boven het hoofd en hebben minstens eens in de week een stukje vlees op hun bord. Dat is niet zo gewoon als het klinkt.

Ergo: je wilt niet ziek worden want dokters kun je niet betalen, dus wordt er uitgegaan van het aloude 'voorkomen is genezen'-motto en ga je oefenen alsof de duvel je op de hielen zit; álles om maar gezond te blijven. En dat je dat 's-ochtends doet heeft een heel simpele reden: overdag moet je werken en 's-avonds komt het er niet van want de buren komen op bezoek of je hangt zelf in het gokhuis rond.

Inderdaad bestaan er daarnaast en geheel los van het bovenstaande allerlei daoïstische ideeën over het wel of niet bestaande belang van oefenen (de 'echte' daoïsten, zoals Zhuang Zi, vonden het maar niks) en dat dat dan in de buitenlucht zou moeten gebeuren rond die en die tijdstippen vanwege de goede qi.
En dan hebben we dus niet over het westers-modernistische, volledig zelfverzonnen neo-daoïsme van slecht geïnformeerde mensen die vinden dat je met je blote voeten in het gras moet 'aarden', dat je één moet zijn met de natuur (waar vind je hier in Nederland dan nog echte natuur?), dat je geen vlees mag eten en... dat je taai tsjie en tsjiekoeng moet oefenen want dat is zoooo lekker, als het effe kan -inderdaad- op je blote voeten uiteraard, dat spreekt: da's goed voor de enersjie. En meer van dat soort ongein.

Goed: dit is een lang verhaal over (het oude) China, maar wat heeft dat te maken met het wel of niet 's-ochtends in de parken oefenen in Nederland?
Nou, om te beginnen zijn wij niet arm genoeg. Zelfs de mensen in ernstige bijstandssituaties die stevig de eindjes aan elkaar moeten knopen om hun koelkast vol te krijgen (wat? Hebben ze dan een koelkast?) en die allerlei financiële tragiek kennen kunnen hier ondanks die problemen gewoon naar een dokter. Mensen hóeven hier niet te oefenen voor hun gezondheid. Denken ze.

Dan: wij zijn een avond-cultuur; tv-makers zoals de mevrouw van het hierboven genoemde programma willen graag dat wij laat opblijven om naar hun late night 'ding' te kijken zodat er reclameblokken verkocht kunnen worden. Ons hele economische stelsel draait in essentie op mensen die dingen stuk, kapot of op maken om totaal overbodige ongezondheid te produceren en te verkopen aan de grote meute die die ongezondheid daadwerkelijk afneemt, en er nog sociale waarde aan ontleent óók. Maar als je tot laat voor de tv hangt niks te doen 'zodat je morgen kunt meepraten' ga je niet vroeg opstaan om te oefenen, dat moge duidelijk zijn.
Chinezen daarentegen volgden, zoals ook wij dat voor WO-II nog deden, min of meer het ritme van de natuur: slapen als het donker wordt en opstaan als het licht wordt - er was gewoon nog geen elektrisch licht dat uitnodigde tot later opblijven. Maar goed: ook in China wordt het in de vroege ochtenduren oefenen in het park, met de opkomst van straatverlichting, tv en overig avondvermaak, minder. Over vijftig jaar zullen de parken erg leeg zijn in China.

Goed: we zijn niet arm genoeg, we zijn een avond-cultuur... nog meer? Ja. Er is nog meer.

3. dit is Nederland
Ik kan in Frankrijk en in Duitsland gewoon in de parken oefenen (België dat weet ik eigenlijk niet) en niemand die zich met mij bemoeit, ik word gewoon met rust gelaten. Hooguit gaat er iemand langs de kant zitten kijken.
Maar toen ik in Leiden of later in Rijswijk in het park wilde oefenen werd de politie gebeld, mensen gingen heel onbeschoft voor mijn neus staan (echt, letterlijk, rècht voor mijn neus) met een 'wat bent u aan het doen?', ze gingen heel provocerend en uitdagend dwars door mijn oefeningen lopen terwijl daar geen enkele reden voor was, en ik ben een paar keer letterlijk uitgedaagd om te vechten. Terwijl ik doodgewoon slow-motion Tai Chi aan het lopen was nota bene!
En dan hebben we het nog niet over het hoogtepunt van de Nederlandse cultuur: de hondedrollen... of ik maar even aan de kant wil gaan 'want die hond moet schijten'. En verder heel goed uitkijken tijdens je oefening waar je gaat staan, dat spreekt...

4. conclusie
Om een diversiteit aan redenen wordt er in Nederland niet 's-ochtends vroeg geoefend, en -op enkele individuen na- al helemaal niet in de parken: we praten onszelf een 'slecht weer'-geloof aan, we ervaren geen gezondheidspraktische of economische noodzaak, er is geen culturele gewoonte en er is al helemaal geen culturele acceptatie.

Moeten we er dan niet iets aan doen? Doe je best, voor mij hoeft het niet: als je in het park gaat staan zit je voor je het weet in het één of ander rariteitenkabinet-tv-programma de rare freak te zijn. Dus wat mij betreft liever niet, laat het maar zoals het is: ik vind het wel best zo - 's-ochtends vroeg lekker recht uit m'n bed de open lucht en de tuin in.

In mijn eentje.